

Geluid
De lp’s van mijn vader die eindeloze rondjes draaiden op de pick-up; het zachte kraken van stofjes in de eerste groeven onder de naald. Deze indrukken kleuren mijn vroegste herinnering aan muziek. Als kleine jongen stond ik met een satéprikker Die Moldau van Smetana te dirigeren en liggend op de bank maakte ik kennis met The Dire Straits en CSNY. Muziek heeft me altijd diep geraakt en als ik mijn maan in Vissen met geluid zou moeten duiden, dan zou ik Pyramid - in the woods - bright light van Andreas Vollenweider laten horen. Thuis speelde mijn moeder elke dag piano en als ik met de lego bezig was, vulde haar stem het huis. Mijn vader had boven een oude klassieke gitaar waar hij wel eens op speelde. Hoewel er op enig moment nog maar drie snaren op zaten, tokkelde ik er stiekem op. Ik weet nog precies hoe de plectrum eruit zag die hij altijd tussen de hals en de snaren stak: blauw met een geribbelde verdikking voor de duim. Pap kende maar een paar akkoorden, maar toch gunde hij me met de eerste tonen van Neil Youngs Heart of Gold een blik op de watermassa die hij verborgen hield achter de stuwdam van zijn gemoed: Em-D-Em.
De gitaar is altijd mijn favoriete instrument geweest, nauw gevolgd door drums. Ergens in mijn tienerjaren ging ik op les en met de hulp van een fijne leraar die niet op de klok keek, leerde ik genoeg om mezelf uit te kunnen drukken. Als ik van blad moest spelen blokkeerde ik. Ik probeerde het uit mijn hoofd, maar een stergitarist ben ik nooit geworden. Zelf stukjes bedenken vind ik nog steeds het leukste. Mijn enige frustratie is, dat het tot nu toe bij korte stukjes blijft. Wat begon met klassiek gitaarspel, transformeerde al snel in extreme metal in allerlei soorten. Vakmanschap, zowel qua speltechniek en compositie heb ik altijd gewaardeerd. Dit vond ik bij bands als Dream Theater, Cynic en Opeth. Daarnaast hecht ik veel waarde aan sfeer en die kun je vaak alleen bereiken zonder overdaad aan noten en snarenacrobatiek. Rauwe maar gevoelvolle black metal zoals die gemaakt is door Burzum, Darkthrone, Abigor, Ulver en Dornenreich neemt je mee naar de onderverdieping van je ziel en daar zijn - wat mij betreft - nog altijd de mooiste schatten te vinden.
Muzikaal zit ik voortdurend in een spagaat. Afhankelijk van mijn gemoed loop ik weg met muziek die me zuiver ritmisch of melodisch weet te boeien, zonder dat ik daar een voorstelling bij heb. Op andere momenten zoek ik koortsig naar een muzikaal vocabulaire om de beelden te vertolken die mijn geestesoog laat zien. Beelden van natuur en queesten zoals die in sprookjes worden beleefd. Het zijn interne processen die ik wil verklanken en waar ik het juiste toonmateriaal voor zoek. Dat gaat heel ver: het perfecte gitaargeluid dat de winter nabootst, het archetypische ritme van de jacht, een keyboardklank die mysterie hoorbaar maakt, de juiste mate van monotonie die je naar de drempel van de droom brengt. Dat streven bracht me op enig moment bij de elektronische muziek. Niet de four-on-the-floor stampers van Radio 538, maar abstracte collages waarin vertrouwde stijlelementen bewust vermeden worden. Muziek die meditatief is en je een andere tijdsbeleving geeft. Muziek die je uitnodigt om voorbij de deurpost van klimop te gaan waarachter de eigen wonderwereld wacht.
Mijn muzikale scheppingskracht loopt flink achter ten opzichte van het woord, maar ik voel dat met het Nachtlicht een symbool is geboren dat ook klankweefsels spinnen gaat. Spinsels van geluid die je omhullen, inhullen. Zo ver gezocht is dat nog niet. Er is een verband tussen de maan en het spinnewiel. Zoals de drie nornen de levensdraad spinnen, oprollen en weer doorknippen, zo kent de maan haar fasen waarmee ze het zonlicht naar de aarde brengt. De nacht duurt soms lang en alleen wie geduld heeft ontwaart de schatten van het donker. Tot die tijd vind je hieronder enkele klanken van gene zijde.