Tarot

“Het koude zweet op mijn rug was nog niet opgedroogd, of ik moest alweer een andere tafelgenoot proberen bij te houden, bij wie het vierkant Dood, Paus, Geldstukken-Acht, Stokken-Twee weer andere herinneringen wakker leek te maken, te oordelen naar de manier waarop hij er met schuin gehouden hoofd van alle kanten rondom naar keek, alsof hij niet wist aan welke kant hij erin zou stappen. Toen hij aan de kant de Geldstukken-Schildknaap neerlegde, een figuur waarin je zijn uitdagende brutale houding gemakkelijk terug kon vinden, begreep ik dat hij ook iets wilde vertellen, daar beginnend, en dat het ging om zijn geschiedenis. Maar wat had deze luchthartige jongeling uit te staan met het macabere rijk der skeletten dat opgeroepen werd door Troefkaart Nummer Dertien? Hij was er zeker niet het type naar om mediterend op kerkhoven rond te dwalen, tenzij hij erheen getrokken werd door een of ander misdadig plan: om bijvoorbeeld de graven open te breken en de doden te beroven van de kostbare voorwerpen die ze onverstandig genoeg met zich meegenomen hadden op hun laatste reis.”

 

Als je eindeloos veel verhalen kunt schrijven met 26 letters, wat is er dan wel niet mogelijk met een heel kaartspel? In zijn betoverende roman Het kasteel van de kruisende levenspaden, geeft Italo Calvino een veelbelovend antwoord op die vraag. Hij laat zijn personages de ene na de andere mare weven; niet met woorden, maar met de kaarten van de tarot: een set van 78 kaarten, die weer onderverdeeld kan worden in twee subsets. De kleine arcana omvat 56 kaarten en lijkt sterk op onze vertrouwde speelkaarten. Het verschil zit in de afwijkende "kleuren": kelken, munten, staven en zwaarden én een extra hofkaart, de ridder. Elke kleur bestaat zo uit 10 genummerde kaarten (1 t/m 10) en vier hofkaarten. De grote arcana wordt gevormd door 22 rijk geïllustreerde kaarten, elk met een personage of een situatie die de verbeelding mee op reis neemt. Mijn eerste kennismaking was met de Rider-Waite-Smith tarot; veruit de meest bekende versie van deze kaarten. De veel oudere Tarot de Marseille fluisterde weliswaar over nóg diepere spelonken van mijn ziel, maar bij elke afdaling trok de betekenis zich terug in de plooien van weleer. De archaïsche stijl en ook de abstracte vormgeving van de kleine arcana vormden aanvankelijk een horde en het zou nog vele jaren duren voordat mijn liefde voor de oude kaarten echt ontvlammen zou.

De tarot wordt veel gebruikt als hulpmiddel om inzicht te krijgen in jezelf. Te midden van de vele werkwijzen die daarvoor ontwikkeld zijn, vinden we steeds dezelfde drie elementen terug: 1) een interpretatieschema en 2) de factor “toeval” en 3) vastomlijnde betekenissen per kaart. Om een vraag te beantwoorden worden de gekozen kaarten neergelegd in vooropgezet schema. Wie even zoekt zal ontdekken dat er tientallen van dit soort schema’s bestaan, maar één van de bekendste is ongetwijfeld het Keltisch kruis, dat hiernaast is afgebeeld  Elke plek in het schema fungeert als een lens waar doorheen de kaart op die positie wordt geïnterpreteerd. Een voorbeeld: ongeacht wélke kaart er ook op positie 4 landt, deze kaart zal steeds iets zeggen over het verleden van degene die de vraag stelt.

Het schema en zijn betekenissamenhang staan op voorhand vast, maar wélke kaarten het antwoord geven, dat laat men meestal aan het toeval over. Dat is de derde factor. De kaarten worden geschud en “blind” of “op gevoel” gekozen. Uiteraard is het ook mogelijk om de kaarten allemaal aandachtig te bekijken en dan weloverwogen op de “juiste” plek te leggen, maar de factor toeval lijkt bij de tarot en andere orakels onmisbaar te zijn.

Dit gegeven is voor het verlichte verstand reden genoeg om de tarot als onzinnig te bestempelen: één seconde langer schudden of de vraag opnieuw beantwoorden met nieuwe kaarten levert immers een ander antwoord op. Vanuit een andere optiek valt echter te zien dat diezelfde Westerse geest - ondanks prikkelende en vruchtbare concepten als quantummechanica en synchroniciteit - nog steeds onder invloed van het mechanisch wereldbeeld is. Het gevolg hiervan is dat we onze eigen multidimensionaliteit - de verwevenheid van het universum binnen én de kosmos buiten - niet kunnen zien. Deze begrenzing en hetgeen er voorbij ligt, vormt het onderwerp van het boek Voorspellen en synchroniciteit. De psychologie van het betekenisvolle toeval, dat geschreven is door Marie-Louise von Franz. Ik beveel het iedereen die zich voor tarot, I-Ching en andere orakels interesseert, van harte aan.

 

Waar ik een bepaalde positie in het interpretatieschema met een lens vergeleek, kan de betekenis van de kaart op die positie worden gezien als het “gekleurde licht” dat door de lens schijnt. Zoals er in de astrologie “receptenboeken” bestaan waarin voor elke combinatie van teken, planeet, aspect en huis een standaard duiding wordt gegeven, barst de tarotliteratuur uit zijn voegen door de rijtjes met steekwoorden die voor elke kaart zijn opgesteld. Wát de vraag ook is, op welke positie in het schema een kaart ook valt en ongeacht welke de andere getrokken kaarten zijn, de betekenis van iedere kaart staat vast en dient zo mee vorm te geven aan het antwoord op de vraag. Deze letterbaksystematiek staat in schril contrast met de organische benadering van de kaarten zoals we die ook in de verhalen van Calvino tegenkomen. Hij laat dezelfde kaarten regelmatig in nieuwe contexten terugkeren en toont zo de rijkdom van de beeldentaal. Afhankelijk van het geschreven passe-partout en de overige kaarten die worden gebruikt, laat elke tarotkaart steeds een ander gezicht zien.

 

Ik heb het geprobeerd, maar ik kan niet aarden in het land van de bulletpointexegeten. Telkens wanneer ik contact zocht met de wezens die de tarot bewonen, verstilden ze als wassen beelden. Vele malen heb ik geprobeerd ze aan te roepen op het altaar van de indexkaarten,  maar steeds weer bleef ik achter met stilleven. Het verlangen om te spreken vond geen weerklank, zoals ook de bloesem door de nachtvorst wordt ontkend. Enkel de bedroefdheid liet nog een polsslag voelen. Toch komt na het diepste donker steeds de dageraad en zoals het notenkrakerballet bij klokslag twaalf ontwaakte, kwam ook het kaartenvolk tot leven toen de korsetsluiting plots opensprong.  De kaarten begonnen te dansen, zwierend, arm in arm. Changez!  Met elk nieuw gezicht en iedere wisselende beweging werd de stilte van de nacht wat meer doorbroken: ontboezemingen en tirades, gedichten en klaagzangen, diepe wijsheden en plattitudes, beloftes en teleurstellingen.  De tarot was bevrijd. 

 

Ik beschouw mezelf als een geometrisch verhalende tarothermeneut. Een hele mond vol en eigenlijk bedoel ik het volgende te zeggen: in plaats van losse kaarten onder de loep te nemen, benader ik de tarot als een gestructureerd geheel; een beeldentaal met flexibele syntax en daardoor haast oneindig veel betekenissen. In plaats van de kaarten in uiterlijke schema’s te dwingen, zoek ik naar patronen die de tarot vanuit zichzelf als een comfortabele houding aan wil nemen. Patronen die gevonden worden door de wetten van de kaarten aan het licht te brengen. Patronen waarbinnen het leven in al zijn rijkdom ruimte krijgt. Ik zoek naar betekenis zoals een wever zijn bont gefigureerde stof creëert: met lijnen van schering en inslag die structuur én vrijheid bieden aan de speelse verbeeldingskracht. Laten we samen het labyrint betreden met Ariadne als onze gids.