
LICHTERNIS
Onder schuimkoppig verzet van de getijden,
spelen zon en maan gedienstig kat en muis.
De vloedlijn trekt een spoor van vreugd en lijden,
en op die grens bouwt Hij zijn aardse huis.
Een woning met ontelbaar vele kamers,
waarvan elk zijn eigen lichtinvallen kent,
en al even zoveel donker kille hoeken,
die je vormen tot degene die je bent.
Een deur die je bang en koppig dicht kunt trekken,
of openzet zodat de frisse wind,
maar ook de ander openhartig aan komt waaien,
voor een ontmoeting die een nieuwe dag begint.
En al sluit je jezelf op tussen de muren,
zet je stucwerk op de wonden van je hart,
door het raam zal Hij steeds binnengluren,
met een lichtstraal die verguldt de grootste smart.