
ZINNENSTORM
Monddood in een zinnenstorm van kleuren en geluiden,
die deining brengt in wateren van uitgevlakt gemoed.
Woorden missen kracht, om het palet voor mij te duiden,
nu de aandacht weer haar haven vindt, met sleepnetten gevoed.
Een rijke vangst valt hem ten deel, die onbevangen luistert,
en zijn blik laat reizen zonder toezicht van het hoofd.
Want de wereld waar de wieg stond, is vaak al vóór het zonnedalen,
door hokjesgeest en roes van al haar rijkdommen beroofd.
Ervaringen contrastrijk die impressies achterlaten,
zijdezacht gevouwen of in vlechtwerk van beton,
drukken leerrijk elk hun stempel, op de geest stil en gelaten,
die in het spoor van twee geliefden, aan haar queeste eens begon.
Hoevelen slijten niet hun dagen,
op rantsoen van geestesvlagen,
en blijven zo een leven lang onwetend ondervoed?
Zoek dus rust in berg en dalen,
die in sprookjes steeds verhalen,
van de zoon die ijdel wegtrekt en terugkeren weer moet.